Het kind zoekt (en vindt) de grenzen van het geduld van zijn ouders en leerkrachten. Het kind vraagt eindeloos veel energie, maar het kan ook lief en innemend zijn. Het kan van veel dingen genieten, maar het kan tegelijk onuitstaanbaar zijn. Het ene moment is het rustig aan het spelen, maar dit kan ineens omslaan in een driftbui. Het kind zit daarmee ook zichzelf regelmatig in de weg. De omslag van ‘schattige kleuter naar driftkikker’ komt meestal onverwacht. Misschien is het grootste belang van de diagnose wel dat het de ouders de zekerheid geeft dat het niet aan ‘de opvoeding’ ligt dat hun kind is zoals het is. Daarmee komt de weg vrij om samen met anderen een goede opvoedingsstrategie uit te zetten.
Heel in het kort samengevat is deze strategie: omzeil de moeilijkheden en benut de positieve eigenschappen.
Kinderen met het Smith Magenis syndroom zijn erg gericht op volwassenen en hebben een bijna onverzadigbare behoefte aan individuele aandacht. Deze karaktertrek heeft voor de opvoeding thuis en de aanpak op school belangrijke consequenties. Het kind zal natuurlijk de voorkeur geven aan positieve aandacht, maar wanneer het geen aandacht voelt dan is negatieve aandacht ook goed. In de klas betekent dit vaak dat het kind op alle mogelijke manieren probeert om ‘een op een’ aandacht te krijgen: door de leerkracht in de rede te vallen, vragen te stellen, grapjes te maken enzovoort. Probeert de leerkracht om het aandachtvragende gedrag te negeren, dan heeft dit meestal alleen maar als gevolg dat kind met frustratie of woede reageert, andere kinderen in de weg gaat zitten of dingen kapot maakt.
Het is lastig om een evenwicht te vinden: meer positieve aandacht geven betekent dat het kind alleen maar om nog meer aandacht vraagt en negeren zorgt voor een negatieve spiraal. Het kind gaat dan vaak juist dat doen waardoor de leerkracht zijn geduld verliest. De uitdaging is om voldoende afstand te houden zonder het kind af te wijzen en te zoeken naar manieren om het kind te motiveren.
Het kind heeft moeite met overgangen van de ene situatie naar de andere. Duidelijkheid bieden door midden van visuele ondersteuning (pictogrammen of foto’s) kan helpen. Samengestelde opdrachten kunnen het beste in kleinere taken worden opgedeeld. Dit soort hulpmiddelen zorgt voor routine en overzicht, zowel door de dag heen als binnen een opdracht. Het kind zoekt voortdurend naar bevestiging, ook wanneer het zelf weet hoe het zijn werk moet doen. Tijdens een taak vraagt het bij elke kleine stap of het goed is gedaan voor het de volgende stap zet. Wanneer bijvoorbeeld met kaarten is aangegeven wat de opeenvolgende stappen zijn, kan de leerkracht het kind op de kaarten wijzen. Daarmee wordt houvast en positieve feedback gegeven, zonder dat verbaal belonen nodig is. Dit is bovendien rustiger voor de andere kinderen.
Positieve eigenschappen
- geniet van aandacht;
- reageert goed op routine en structuur;
- gevoelig voor beloning;
- wil graag behagen;
- communicatief;
- brede interesse;
- fascinatie voor elektronica;
- sterk visueel ingesteld;
- gevoel voor humor;
- gevoelig voor afleiding.
Ieder kind met SMs kan heftige woedebuien hebben. Sommige driftbuien zijn onvermijdelijk. Het is nu eenmaal niet doenlijk om voortdurend in de behoefte aan ‘controle’ te voorzien. Door de dag heen moeten een aantal dingen gewoon gebeuren. Het is belangrijk dat de leerkracht zoekt naar manieren om het kind zo snel mogelijk weer ‘bij de les’ te hebben. Vaak weet een leerkracht wel wat voor situaties tot driftbuien zullen leiden: overgangen van de ene naar de andere activiteit, vooral wanneer het kind plezier beleeft aan de activiteit die ophoudt, onverwachte veranderingen in de klas of in de schoolroutine, een leerkracht die een dag vervangen wordt wegens ziekte, een verandering in het programma enzovoort.
Meestal kan men een driftbui wel aan zien komen en het is het beste om dan zo snel mogelijk in te grijpen. Soms helpt het om het kind even apart te nemen. Soms kan een favoriet verhaaltje of liedje het kind kalmeren en afleiden. Is het kind wat rustiger, dan kan het weer verder werken. Soms werkt afleiding niet. Is een driftbui eenmaal in volle gang, dan zit er meestal niets anders op dan het maar te laten gebeuren. Het is het beste om het kind (zo mogelijk) uit de klas te halen. Dan krijgt het de minste aandacht en kan het zichzelf weer onder controle krijgen. Indien mogelijk is bij deze ‘timeout’ de eigen leerkracht gewoon in de klas. Een time-out samen met de favoriete leerkracht werkt namelijk behoorlijk belonend.
Het is een hele klus om een kind met het Smith Magenis syndroom in de klas te hebben, maar het is ook een uitdaging. Het zijn kinderen die je niet vergeet. Naast al het moeilijke gedrag bieden ze ook positieve kracht. Het kan veel voldoening geven als het lukt om het kind zoveel zekerheid te bieden dat het zijn talenten kan ontwikkelen.
Het kind heeft als het ware extra zintuigen voor de emoties van de leerkracht. Het is daarom belangrijk dat de leerkracht een neutrale toon probeert te houden, zonder koel en afstandelijk te worden. Een matig positieve toon kan het kind sterk motiveren. Van een te enthousiaste reactie kunnen ze snel te opgewonden raken. Dus wel positieve aandacht, maar niet overdreven. En tegelijk dient men negatieve aandacht zoveel mogelijk te beperken. Wanneer de leerkracht laat merken dat het geduld nu op is dan zal het kind net dat stapje verder gaan dat maakt dat de leerkracht zijn geduld verliest. Men kan een kind dat bijvoorbeeld steeds van zijn stoel opstaat beter gewoon zonder woorden en op een rustige manier terug zetten en verder gaan of er niets aan de hand is. Dit vraagt natuurlijk wel om een enorme dosis zelfvertrouwen en geduld van de kant van de leerkracht.
Een kind met SMs zoekt de aandacht van de leerkracht. De andere kinderen in de klas zijn vooral een bron van competitie om deze aandacht. Het samenwerken met klasgenootjes geeft hen te weinig voldoening. Het kind zal daarom het beste tot zijn recht komen in een vrij kleine groep (vijf tot zeven anderen). De competitie om de aandacht van de leerkracht hoeft dan niet zo scherp te zijn. Bovendien is het kind erg makkelijk afgeleid, het zal zich in een kleine groep ook beter concentreren.
Het valt ouders en leerkrachten vaak op dat het kind perfect aanvoelt waar iemands zwakke plekken zitten en dan precies daarop inspeelt. Zo kan het gedrag van een kind bij de ene leerkracht heel anders zijn dan bij een andere. Een eerste voorwaarde voor een gezonde ontwikkeling is dat het kind ‘goed in zijn/haar vel zit’. Hierbij is het voortdurend zoeken naar een evenwicht tussen uitdaging en voorspelbaarheid, tussen geborgenheid en structuur. Het kind is emotioneel kwetsbaar en makkelijk van slag en boos wanneer de dingen niet gaan zoals het verwacht. Het heeft een extreme behoefte aan regelmaat en ordening. Maar binnen een te koele en afstandelijke omgeving kan het niet gedijen. Het kind heeft veel behoefte aan bevestiging en aan positieve stimulans, maar tegelijk ook aan ordening en regelmaat. De stemming kan ineens omslaan van vrolijk naar extreem boos. Dit betekent dat hun opvoeders zelden rust hebben.
De opvoeding van een kind met SMs vraagt heel veel van ouders. Ze zullen al hun reserves aan energie en vooral aan humor moeten aanspreken. Dat lukt het beste in een omgeving die respect heeft voor hun inspanning en die hen waar mogelijk zowel praktisch als emotioneel ondersteuning biedt.
Belangstelling
- computeren;
- dvd’s kijken;
- dieren;
- baby’s;
- vliegtuigen;
- voedsel;
- de regie hebben in wat er gebeurt;
- aandacht van volwassenen.